De woorden “Gouden Eeuw” doen ons meteen denken aan Amsterdamse grachtenpanden en schepen van de VOC. De term, die we nu in onze geschiedenisboeken gebruiken voor de grote bloeiperiode uit de Nederlandse geschiedenis (al dan niet terecht), heeft een lange weg afgelegd van de klassieke oudheid tot vandaag. Welke rol speelde hij in het Florence van Lorenzo de’ Medici?
De term “Gouden Eeuw” heeft een lange weg afgelegd. In Nederland benoemen we met die woorden doorgaans de 17de eeuw, de periode van Rembrandt en Vermeer. De “Gouden Eeuw” is de voorbije jaren vooral in de actualiteit geweest als object van kritiek, omdat hij een te eenduidig beeld creëert van de Nederlandse geschiedenis, die ook zwarte bladzijden kende. Verschillende Nederlandse musea hebben de voorbije jaren dan ook van de term afgezien.
Waar wij worstelen met het gebruik van deze term, hebben schrijvers doorheen de eeuwen er graag gebruik van gemaakt. Voor deze blog zoom ik in op het Florence van de late 15de eeuw. De “Gouden Eeuw” riep in die tijd associaties op met de klassieke mythe over de vroegste geschiedenis van de mens, zoals die bij de Griekse dichter Hesiodus opgetekend staat. Hesiodus schreef over vijf mensengeslachten – het gouden, zilveren, bronzen, heroïsche, en ijzeren geslacht – waarvan het gouden leefde in een periode van vrede en voorspoed (zoals op de afbeelding bovenaan). Het was de gelukkigste fase in het bestaan van de mensheid: men kende geen oorlog, en leefde onder het vriendelijke bewind van de god Kronos. Het woord “gouden” verwees dan naar het voortreffelijke karakter van dit mensengeslacht. Hesiodus, net als de andere schrijvers uit de oudheid, spreken niet over een periode van ca. 100 jaar (zoals in de “Gouden Eeuw van Nederland”), maar een van onbepaalde duur, die eindigde toen de mensen geen offers meer brachten aan de goden: het begin van het zilveren mensengeslacht.
Florentijnse schrijvers en beeldende kunstenaars uit de Renaissance conceptualiseerden de tijd waarin ze leefden graag als een terugkeer van de mythische Gouden Eeuw. Een blik op een aantal schilderingen en teksten uit de periode leert ons waarom de mythe van de Gouden Eeuw zo aantrekkelijk voor hen was.
Sibillen in de Santa Trinita: de Gouden Eeuw van het christendom
Een fresco in de Santa Trinitakerk van Florence uit de jaren 1480 toont een man en een vrouw met hun blik gericht naar een grote zon. Het afgebeelde tafereel speelt zich af aan het begin van onze jaartelling. De man is keizer Augustus, die op de voorgrond van het (slecht zichtbare) Romeinse Capitool luistert naar wat een sibille, een profetes, hem te vertellen heeft. Op de zon staan de letters IHS: kennelijk voorspelt de sibille dus de geboorte van Jezus Christus. Wat heeft dit met de Gouden Eeuw maken? En was keizer Augustus geen heiden?
Om het tafereel te begrijpen hebben we een van de meest invloedrijke teksten van de Latijnse literatuur nodig: Vergilius’ vierde ecloge. In dat gedicht beschrijft Vergilius de geboorte van een kind, die een nieuwe Gouden Eeuw inluidt. Welk kind bedoeld is, heeft generaties mensen aan het denken gezet. Ook al schreef Vergilius dit 40 jaar voor de geboorte van Jezus, zijn gedicht werd snel door christenen begrepen als een verwijzing naar Jezus’ leven op aarde (of ook naar het Laatste Oordeel). En omdat Vergilius zelf zegt dat de Gouden Eeuw ooit voorspeld was door de sibille van Cumae, maakten ze van de sibille een voorchristelijke profetes.
Zo kreeg de mythische Gouden Eeuw een christelijke invulling, die relevant was voor de gelovigen die de mis volgden in de Santa Trinitakerk. Maar het verhaal had ook een specifieke relevantie voor de mecenas die de kapel sponsorde. Dit was Francesco Sassetti, hoofd van de Medicibank. Zijn dochter heette Sibilla. Kunsthistorici hebben dan ook gespeculeerd over de vraag of de schilder, Domenico Ghirlandaio, Sibilla niet heeft geportretteerd. Maar in ieder geval gaf de sibille die de Gouden Eeuw van het christendom profeteerde, de Sassettifamilie een kans om zich ook persoonlijk te binden aan het idee van een teruggekeerde, nu christelijke Gouden Eeuw.
Keizer Augustus in Florence: de Gouden Eeuw van de Medici
De Gouden Eeuw kon in de tijd van Ghirlandaio en Sassetti ook andere associaties opleveren. Zo gebruikten dichters die Lorenzo de’ Medici wilden prijzen het beeld van de Gouden Eeuw om Lorenzo te verankeren in de vredestijd die keizer Augustus in het oude Rome had gebracht, de zogeheten Pax Augusta. Om dit te begrijpen moeten we opnieuw terug naar een gedicht van Vergilius. Die had Augustus’ keizerschap in Rome geprezen als een terugkeer van Kronos’ (of in het Latijn, Saturnus’) Gouden Eeuw in zijn Aeneis. In poëzie voor Lorenzo kreeg de Gouden Eeuw geen religieuze invulling, maar werd het gebruikt voor een uitgesproken politieke boodschap, waarbij de associatie met de Romeinse keizer van groot belang was: Lorenzo bracht als onofficiële leider van Florence vrede in zijn stad en in Italië, zoals ooit keizer Augustus dat voor Rome en voor het Romeinse rijk had gedaan.
Als wij vandaag spreken over Lorenzo’s Gouden Eeuw, is dat omdat Lorenzo’s tijdgenoten hun periode zelf zo voorstelden – een beeld dat later overgenomen werd door historici. Lorenzo bevestigde met het idee van een Gouden Eeuw zijn machtspositie in Florence; en de Kerk noemde maar al te graag, zoals in de Santa Trinita, het christendom een gouden tijdperk, in een tijd dat de christenen zich bedreigd voelden door de westelijke expansie van het islamitische Ottomaanse rijk.
Ook al gebruiken wij de term “Gouden Eeuw” dan voor een periode uit het Nederlandse verleden, onze keuze voor de term reflecteert hedendaagse ideeën over wat het woord “Gouden” aanduidt. Is dat de economische voorspoed die Nederland in de 17de eeuw kende? De bloei van de kunsten die daardoor mogelijk werd, of nog iets anders? Het is treffend dat Hesiodus “gouden” begreep als “edel” en “moreel onberispelijk”: hij stelde een goede moraal als belangrijkste kenmerk van de gouden tijd. En zo staat hij misschien niet heel ver van de vele mensen vandaag die de slavernij en andere moreel problematische praktijken van de Nederlandse 17de eeuw liever niet langer met het edelmetaal associëren.
Louis Verreth werkt als promovendus aan de Universiteit Leiden.
Kijk hier voor een beschrijving van zijn onderzoek.