Wat heeft de festivalganger van nu gemeen met een festivalganger in het oude Rome? Meer dan je denkt! Beiden zijn op zoek naar ontspanning, beiden willen het dagelijks leven achter zich laten en beiden ontsnappen kortstondig aan de werkelijkheid. In deze blog vergelijk ik moderne en antieke festivals, onderzoek ik hoe de Romeinse toneeldichter Plautus een gevoel van escapisme creëerde en leg ik uit waarom we blij moeten zijn met de verschillen tussen moderne festivals en hun Romeinse voorgangers.
Festivals: toen en nu
Het einde van de coronamaatregelen is in zicht en Nederland haalt opgelucht adem. Na maandenlang binnen zitten mogen we eindelijk weer winkelen, uit eten en het terras op; net op tijd voor een mooie, lange zomer. De versoepeling van vandaag – het toestaan van grote evenementen in de buitenlucht – is er één waar lang naar is uitgekeken. Want of het nou gaat om Lowlands, Down the Rabbit Hole of één van de andere festivals in ons land, voor velen is één of meerdere dagen muziek, dansen en feesten dé manier om na een lange periode van zorgen en verveling eindelijk eens goed stoom af te blazen.
Festivals zijn geen modern fenomeen. Al tijdens de Romeinse Republiek boden festivals de Romeinen, wier leven werd overheerst door een strenge moraal en een sterke hiërarchie, de gelegenheid om de teugels te laten vieren en het er flink van te nemen. Mannen, vrouwen, kinderen én slaven konden tijdens deze feesten genieten van paardenrennen, muziek en bokswedstrijden. Daarnaast werden er komedies opgevoerd, waarvan die van de toneelschrijver Plautus gelden als de populairste. En deze populariteit dankte Plautus in elk geval deels aan precies hetzelfde als de hedendaagse festivals: hij bood de festivalgangers een ontsnapping aan de werkelijkheid.
Ontsnappen naar een andere wereld
Veel grote festivals in Nederland nemen je mee naar een andere wereld met andere regels en gewoonten. Artiesten en publiek op Into the Great Wide Open moeten “ten minste 24 uur in een andere wereld stappen” en op de campings van Mysteryland “we fully break free from everyday pressure and social expectations and live the days and nights just as they come”. En heb je ooit nagedacht over uitdrukkingen als een campingflight to paradise en een val down the rabbit hole? Veel festivals refereren aan een ontsnapping uit de werkelijkheid naar een wereld waar niets te gek is en alles mag.
Ook Plautus was zich bewust van de aantrekkingskracht van zo’n alternatieve werkelijkheid en in zijn toneelstukken creëerde hij een fictieve wereld met andere regels en andere gewoonten dan Rome: Griekenland. Dit fictieve Griekenland was een carnavaleske, omgekeerde wereld vol ongehoorzaamheid. Het Romeinse publiek kon zich vergapen aan jongemannen die hun ouders bedrogen en slaven die hun meesters belazerden. Misdaden waarvoor (sommige van de) Romeinse toeschouwers de doodstraf konden krijgen. Rare jongens, die Grieken! Gedurende de voorstelling werd de strenge Romeinse moraal verruild voor Griekse frivoliteit.
Tussen feit en fictie: Rome of Griekenland?
Maar was de fictieve wereld in Plautus’ toneelstukken wel zo fictief? Afgezien van de omgekeerde moraal was Plautus’ Griekenland sterk verankerd in de Romeinse werkelijkheid. Personages verwezen constant naar Romeinse gebruiken en waren opmerkelijk goed op de hoogte van recente gebeurtenissen in de Romeinse Republiek. Bovendien werden Plautus’ toneelstukken niet in een groot theater buiten de stad opgevoerd, maar gewoon op straat, op het Forum Romanum. Zo creëerde Plautus een mengeling van een fictieve wereld en de realiteit.
En Plautus ging nog een stap verder: hij creëerde niet alleen een Griekse wereld op het toneel, maar bracht die wereld ook naar zijn toeschouwers. Aan het begin van de komedie Amphitruo komt het personage Mercurius het toneel op en spreekt de toeschouwers direct toe. Na een honderdtal regels stand-up comedy, legt Mercurius zijn publiek uit waar het toneelstuk zich afspeelt: haec urbs est Thebae ‘deze stad is Thebe’. Met deze woorden transformeert Mercurius de stad waarin hij zich bevindt – Rome dus – in de Griekse stad Thebe. Het strenge Rome verandert voor korte tijd in het frivole Griekenland. Plautus’ toeschouwers hoefden niet naar een andere wereld te reizen om uit hun morele keurslijf te ontsnappen; als gevolg van Mercurius’ woorden werden ze plots omgeven door een stad zonder regels.
Zorgeloos of zorgelijk?
De Romeinse elite koesterde een zeker wantrouwen jegens deze toneelopvoeringen. Lange tijd was er dan ook geen permanent, stenen theater in Rome, en vonden opvoeringen plaats op voor de gelegenheid opgetuigde, houten podiums. Waar kwam dit wantrouwen vandaan? Tertullianus vertelt dat de Romeinse bestuurders bang waren dat de lage moraal in het theater een negatieve invloed had op de toeschouwers. En volgens Appianus hield de Romeinse elite de bouw van stenen theaters tegen uit angst voor rellen. Had Plautus’ transformatie van Rome in Griekenland hier iets mee te maken? Heeft Plautus, door een fictieve wereld te creëren die zo sterk verankerd was in de werkelijkheid, zijn publiek geïnspireerd om de subversieve handelingen die zij op het toneel zagen in het echte leven in de praktijk te brengen?
Gelukkig hoeven wij ons bij hedendaagse festivals geen zorgen te maken over hun mogelijke subversieve werking. Na hun terugkeer vanuit Vlieland, Biddinghuizen of de Haarlemmermeer gaan moderne festivalgangers gewoon terug naar de normale wereld en nemen ze het oude leven weer op.
Merlijn Breunesse werkt als postdoc aan de Universiteit van Amsterdam.
Kijk hier voor een beschrijving van haar onderzoek.