Van het opwekken van doden tot het worstelen met demonen: veel laatantieke biografieën van heiligen staan bol van de opgesomde wonderen. Het Leven van Honoratus van Hilarius van Arles bevat er slechts twee, maar beiden spelen een zeer belangrijke rol in de boodschap die hij aan zijn publiek probeerde over te brengen.
De eerste helft van de vijfde eeuw na Christus was voor Romeins Gallië een tijd vol geweld en onzekerheid. Grote groepen Germanen staken al plunderend de Rijn over en tegelijkertijd zorgden meerdere Romeinse troonpretendenten voor constante burgeroorlogen. Net zoals vandaag de dag zorgden tijden van crisis ervoor dat men opzoek ging naar een situatie met meer hoop, veiligheid en stabiliteit. Het laatantieke eilandklooster van Lérins bood een dergelijke situatie. Op dit veilige eiland in de Middellandse Zee verzamelden zich een groep Gallische mannen die vaak hun woonplaatsen in het noorden van Gallië waren ontvlucht. Hier, onder het leiderschap van hun abt Honoratus van Arles, hoopten zij op religieus en spiritueel niveau hun leven te verbeteren.
In zijn Vita Honorati (430 n. Chr.) beschrijft Hilarius van Arles het leven van Honoratus, de stichter van het klooster. Naast zijn mentor en abt was Honoratus ook de voorganger van Hilarius als bisschop van Arles geweest, sinds 395 de hoofdstad van Romeins Gallië. De Vita Honorati behoort duidelijk binnen het genre van de laatantieke hagiografie: een van de belangrijke doelen van de tekst was het presenteren van Honoratus als een heilige waaraan men een voorbeeld diende te nemen. In een groot deel van latere Gallische heiligenlevens spelen de door de heilige verrichte wonderen een zeer grote rol. Deze teksten staan vaak bol van allerlei soorten wonderwerken. Hieruit zou verondersteld kunnen worden dat het Leven van Honoratus ook voornamelijk bestaat uit beschrijvingen van door Honoratus verrichte mirakels. Hilarius was echter een stuk spaarzamer met het toeschrijven van dergelijke wonderbaarlijke verrichtingen aan zijn oude mentor. Hilarius beschreef er slechts twee, die allebei te maken hebben met Honoratus’ stichting van het klooster van Lérins. Beide wonderen worden relatief kort behandeld, maar spelen desalniettemin een belangrijke rol binnen het beeld dat Hilarius van Honoratus probeerde te schetsen. Ze zijn niet alleen waardevol omdat ze Honoratus’ heilige krachten bewijzen, maar ze weerspiegelen ook zijn succes in het transformeren van het innerlijk van zijn volgelingen. Als volleerd reclamemaker stelde Hilarius het monastieke programma van Honoratus ten toon als de beste optie voor al diegenen die in tijden van crisis op zoek waren naar een veilige plek van hoop en geestelijke genezing.
Een van de belangrijkste vragen binnen mijn onderzoek is welke strategieën Lérinse hagiografen zoals Hilarius toepasten om hun Gallo-Romeinse publiek te overtuigen van de waarde van het Lérinse monnikendom. In deze blogpost staat een van deze strategieën centraal: Hilarius’ gebruik van de door Honoratus’ verrichte wonderen om de transformerende werking van het Lérinse monastieke programma tentoon te stellen.
De slang en de bron
Van Hilarius leren we het volgende over het leven van Honoratus. Hij werd geboren in een aristocratische familie uit het noorden van Gallië. Als jongeling was hij echter nooit geïnteresseerd in het verkrijgen van wereldlijke eer of rijkdom. Zijn doel was van jongs af aan om zo snel mogelijk gedoopt te worden en zich volledig toe te wijden aan het christelijke geloof. Als jonge man vertrok Honoratus samen met zijn oudere broer Venantius op pelgrimage naar de woestijnen van Syrië en Egypte. Hier waren ze van plan spirituele inspiratie op te doen bij gemeenschappen van de monniken en heremieten die sinds het begin van de vierde eeuw in deze onherbergzame plaatsen waren neergestreken, met als uiteindelijke doel zich bij hen te voegen. Het noodlot sloeg echter toe: Venantius overleed in Griekenland aan een ziekte, waarna Honoratus zich genoodzaakt voelde weer terug te keren naar Gallië. Hij en enkele van zijn onderweg vergaarde volgelingen streken neer op het kleine eiland Lero, of Lérins, dat vlak voor de kust van het hedendaagse Cannes ligt.
Lérins en haar omgeving zijn tegenwoordig geliefde vakantieoorden, omgeven door de zeilboten van de welgestelden onder ons (afbeelding 1). In Hilarius’ beschrijving van Lérins krijgen we echter een heel ander beeld van het eiland. Volgens Hilarius was het onbewoond door zijn “overdreven woestheid” en “de verschrikkingen van haar ongereptheid”. Het werd vermeden door de lokale bevolking omdat het vol zat met giftige slangen – de enige wezens die zich er thuis voelden. Met de komst van Honoratus, zo vertelt Hilarius ons, onderging het eiland een snelle transformatie. Vrijwel direct nadat Honoratus neerstreek op Lérins ontvluchtten de slangen uit angst voor zijn verblindende heiligheid het eiland, en zwommen in grote haast naar het vasteland.
Hierna schrijft Hilarius dat vanwege de spirituele aantrekkingskracht van Honoratus zich een steeds grotere groep monniken op Lérins verzamelde (dat het eiland niet langer vol zat met slangen zal hierbij ook geholpen hebben). Onder zijn invloed veranderde de aard van het eiland in afzienbare tijd: van een complete wildernis werd het eiland omgevormd tot een perfecte plek voor een klooster. Belangrijk voor deze transformatie was het ontspringen van een zoetwaterbron. Waar er eerst geen druppel zoet water op het eiland te vinden was, deed hij door zijn gebeden het zoete water in overvloed uit de rotsen spuiten.
Op het eerste gezicht lijken deze twee wonderen misschien weinig spectaculair, vooral vergeleken de wonderen die bijvoorbeeld werden toegeschreven aan Honoratus’ tijdgenoot Sint Maarten, die volgens zijn hagiograaf Sulpicius Severus onder andere een man uit de dood had doen opstaan. Echter, een nadere blik op de manier waarop Hilarius de wonderen van Honoratus beschrijft laat zien dat ze voor hem in de eerste plaats een sterke symbolische waarde hadden, en dat het verwonderen van zijn publiek niet zijn voornaamste doel was.
Een spirituele dimensie
Slangen zijn in de christelijke traditie nauw verbonden met de Duivel en zijn demonen - denk bijvoorbeeld aan de slang die Eva verleidt tot het eten van de appel in het paradijs. Voor Hilarius waren de slangen van Lérins hierop geen uitzondering. Hij vergelijkt het uitdrijven van de slangen met het verdrijven van de duisternis door het licht en met het verdrijven van gif door een medicijn. Met deze laatste vergelijking wordt duidelijk dat Hilarius de slangen ook zag als symbool voor menselijke zonden. Later in zijn werk roemt hij Honoratus namelijk voor de manier waarop hij de innerlijke gesteldheid van zijn monniken wist te verbeteren door ze van hun rouw, arrogantie, dwaasheid, en losbandigheid te verlossen. Volgens Hilarius kon Honoratus dan ook met recht het ‘universele medicijn voor allen’ genoemd worden. Een belangrijke betekenis van het wonderbaarlijke verdwijnen van de slangen kan hieruit dus worden opgemaakt: Honoratus kon met zijn door God geïnspireerde krachten de zonden uit de harten van zijn monniken doen verdwijn op dezelfde manier als hij deed met de slangen op zijn eiland.
Ook het wonder van het ontspringen van de zoetwaterbron door heeft een duidelijke symbolische waarde voor Hilarius. In zijn beschrijving van het wonder maakt hij een duidelijke vergelijking : door het ontspringen van de bron reproduceerde Honoratus twee wonderen van Mozes in een. In Exodus 15:22-27 verandert Mozes midden in de woestijn bitter water in zoet water; in Exodus 17:1-7 slaat Mozes met zijn staf op een rots in de woestijn, waarop er vers water uit de rots stroomt (afbeelding 2).
Door het wonder van Honoratus op deze manier gelijk te stellen aan de wonderen van Mozes trachtte Hilarius de relatie van Honoratus met zijn monniken te verankeren in de relatie van Mozes met het volk van Israël: net als Mozes was Honoratus de leider van zijn “kudde” die hij begeleide door de woestijn (of de wildernis van Lérins) en door het verrichten van wonderen kon hij zijn kudde net als Mozes voorzien van vers water. Door Honoratus op een dergelijke manier in de traditie van Mozes te plaatsen onderstreepte Hilarius niet alleen de autoriteit en status van Honoratus als abt van Lérins, maar tegelijkertijd ook als bisschop van Arles – waarmee hij natuurlijk ook zijn eigen legitimiteit als Honoratus’ aangewezen opvolger kracht bij zette.
Verder zien we in het wonder van de bron Honoratus ook weer optreden als zielendokter. Net als de slang is zoet water van belangrijke symbolische waarde binnen de christelijke beleveniswereld. In verscheidene Bijbelpassages wordt God aangeduid als de bron van “levend water” (zie bijvoorbeeld Jeremia 2:13; 17:13 en Johannes 4:10). In het Leven van Honoratus stelt Hilarius bovendien dat Honoratus een bron van hemelse wijsheid in zich heeft, waaruit hij zijn volgelingen -en met name Hilarius zelf- te drinken geeft. Het verhaal van Honoratus en de door hem ontsproten bron krijgt zo dus een belangrijke spirituele dimensie: hij was bij machte het innerlijk van zijn monniken (hier gerepresenteerd door de droge rotsen) een bron van levend water (oftewel God) te doen ontspringen. Hij onderwees zijn monniken dus op zo’n manier dat hun dorre ziel transformeerde tot een vruchtbare en levende grond.
De twee wonderen in Hilarius’ hagiografie deden veel meer dan het simpelweg onderstrepen van de heilige krachten van Honoratus. Tegelijkertijd onderstreepten ze namelijk de fysieke transformatie van Lérins door zijn toedoen, alsook het succes van zijn spirituele programma. Dit laatste was volgens Hilarius misschien wel het belangrijkste: aan de hand van deze wonderen liet Hilarius zien hoe Honoratus dorre, met zonden geïnfesteerde geesten kon doen veranderen in vruchtbare zielen die stroomden met het levende water van God.