Wat doe je wanneer je je einde voelt naderen, maar de dood je grote angst aanjaagt? Voor veel mensen in de klassieke oudheid is het antwoord duidelijk: je familie erbij roepen, zeker, maar óók een filosoof. Een filosoof kan je van je angst afhelpen, zodat je niet ongelukkig afscheid hoeft te nemen.
De filosoof als therapeut (?)
Vandaag zijn we niet gewend filosofen als geestelijk verzorgers in dienst te nemen. Daar hebben we psychotherapeuten en anderen voor. Filosofen werken aan universiteiten, of adviseren over ethische en andere maatschappelijke kwesties. Ze staan niet aan je bed.
Maar ook in de oudheid was die therapeutische functie voor de filosoof niet altijd zo prominent. Het is een maatschappelijke innovatie dat filosofen hun centrale rol gaan zien in de behandeling van geestelijke ziekten. Als ziekten beschouwden ze daarbij angsten, onrust, en overdreven emoties in het algemeen. Deze nieuwe rol krijgt gestalte in de periode die we het Hellenisme noemen: grofweg vanaf Alexander de Grote tot Augustus (330–30 v.Chr.). Later nemen geestelijken in de christelijke kerk deze rol over, maar daarvóór was geestelijke gezondheid lange tijd de taakopvatting van de filosoof.
Axiochus
We krijgen een fascinerende kijk in die omslag via een Platoonse dialoog die niet van Plato is. Deze dialoog, met de titel Axiochus, is veel later geschreven dan Plato’s echte dialogen (men denkt de eerste eeuw v.Chr.) maar is niettemin overgeleverd als deel van Plato’s werk. Blijkbaar vonden de Platonisten van later eeuwen deze dialoog zo belangrijk dat ze hem hebben opgenomen in het echte œuvre.
In deze dialoog roept een zoon Socrates naar het sterfbed van zijn vader. Deze vader, de Axiochus van de titel, was altijd stoer, maar is nu ziek en letterlijk doodsbang. Kan Socrates hem niet helpen? Bewijs je wijsheid op dit kritieke moment!, smeekt de zoon. En Socrates probeert dat. Hij snelt naar Axiochus en bedelft hem onder een reeks argumenten die zijn angst voor de dood moeten uitdrijven: Socrates als geestesdokter.
Plato
Opvallend aan de dialoog is dat de schrijver veel elementen—personages als Socrates, gespreksflarden, vertelelementen—aan de Socratische dialogen van Plato ontleent. De filosofische dokter krijgt een Socratische jas. De auteur poseert daarmee als Plato. Wil hij dan doen voorkomen dat de tekst echt van Plato stamt? Is hij een vervalser? Was zijn publiek daar wel in getrapt? Of is de bedoeling juist dat ze dit alles herkennen als een spel van citaat en allusie?
Transparant of niet, we kunnen de bedoeling van de auteur begrijpen als we die zien als deel van de transitie naar de filosoof als dokter. In de school van Plato, de Academie, stond namelijk eerst een andere opvatting van filosofie centraal. Na Plato’s dood was de Academie eerst een powerhouse van wiskunde en abstracte theorie, en nog wat later een centrum voor sceptisch redeneren. Maar ondertussen veranderde de omgeving. Hellenistische filosofen als Epicurus en de Stoïcijnen stelden zich faliekant op als zorgverleners: filosofie stelt niets voor als ze je niet van je onrust verlost.
Verankering van innovatie
Te midden van dat nieuwe paradigma moet ook de Academie zichzelf opnieuw uitvinden om relevant te blijven op de filosofische markt. Een nieuw publiek dient zich bovendien aan: Rome verovert Griekenland, en de Romeinse elite tooit zich maar wat graag met Griekse Bildung, als die maar toepasbaar is (voor Nederlanders vandaag misschien wel herkenbaar).
In dat milieu vindt onze auteur een oude vorm—de Socrates van de Platoonse dialogen—om dit nieuwe, therapeutische beeld van de filosoof te verankeren in de Academische traditie. Heb je geestelijke geneeskunde nodig? Dan hoef je niet naar de volgelingen van Epicurus en de Stoa. Je kunt terecht bij Plato en Socrates. De Axiochus zorgde ervoor dat deze therapeutische innovatie in een breder segment van de filosofische gemeenschap gedragen werd. Ze werd de nieuwe standaard, de norm van wat voor filosofie kon doorgaan.
Filosofie van toen biedt vandaag troost
Ondanks de indruk waarmee we begonnen helpen antieke filosofen ook vandaag. Stoïsche filosofie met name inspireert velen, tot in Silicon Valley aan toe. Teruggeworpen op jezelf in een eenzame tijd vinden mensen troost in Griekse teksten. Maar dit antieke aanbod heeft vormen nodig waarin het vandaag goed kan landen. De auteur van de Axiochus biedt zijn Platoons alternatief aan op een manier die past binnen het denkkader van zijn tijdgenoten. Filosofische professionals vandaag kunnen ook zorgen voor verankering door uit te leggen welke rol filosofie kan spelen in verhouding tot bijvoorbeeld psychotherapie of het werk van coaches; hoe zinvol het is om filosofische praktijken los te koppelen van hun oorsprong in een bepaalde theorie; en wat teksten uit het filosofische verleden uiteindelijk kunnen bijdragen.
Albert Joosse werkt als postdoc aan de Universiteit Utrecht.
Kijk hier voor een beschrijving van zijn onderzoek.